vrijdag 16 mei 2025

Evacués en hun Friese gastgezinnen

Donderdagavond 15 mei 2025
 
Douwe Kootstra interviewt evacué Jan Klaas Grin in Tresoar

















Evacuatie naar Fryslân
In 1942 werd de Atlanktikwall gebouwd. Dat is de meer dan 5.000 kilometer lange verdedigingslinie, die Nazi-Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog langs de westkust van de bezette gebieden in West-Europa heeft aangelegd, zulks ter voorkoming van een geallieerde invasie. 
Door de aanleg van die Atlantikwall moesten veel mensen hun huis verlaten. Zo ook de toen zevenjarige Jan Klaas Grin en zijn familie. Zij lieten noodgedwongen IJmuiden achter zich en werden naar Fryslân geëvacueerd. Ze kwamen terecht op een boerderij aan de weg naar Quatrebras en moesten zich daar toen razendsnel aanpassen, wat tegenwoordig 'integreren' wordt genoemd. 
De nu 90-jarige Jan Klaas Grin wordt vanavond in Tresoar te Leeuwarden door Douwe Kootstra geïnterviewd over Grins jeugdervaringen tijdens zijn verblijf tijdens de oorlog in Fryslân.

Avond in het teken van ‘Twadde thús'
Deze avond staat in het teken van de expositie ‘Twadde thús’, die tot en met 30 september 2025 kan worden bezocht in Tresoar te Leeuwarden.
In de Tweede Wereldoorlog vonden tienduizenden evacués in Fryslân tijdelijk een tweede thuis. Talloze gastgezinnen openden hun deuren - en soms hun harten - voor deze ontheemde gezinnen. Families uit onder meer Roermond, Arnhem en IJmuiden – zoals ook de familie Grin - moesten halsoverkop hun huis verlaten, omdat de Duitse bezetter ze daartoe dwong. Na een zware reis kwamen ze in een vreemde omgeving terecht.
In de tentoonstelling Twadde Thús staan verhalen van enkelen van die evacués centraal. 

Massale evacuatie in de Tweede Wereldoorlog
Voorafgaand aan het interview van Kootstra met Grin geeft Eddy van der Noord vanavond een inleidende lezing over de ongeveer 30.000 evacués die in de Tweede Wereldoorlog Limburg en Fryslân verbonden door die oorlog.
In zijn lezing gaat Eddy in op twee hoofdthema’s uit zijn hierover verschenen boek. 

1. Ten eerste gaat Van der Noord in op de achtergrond van de massale evacuatie:
  • Waarom werden er in januari en februari 1945 zo’n 30.000 burgers uit Roermond en uit de aanpalende dorpen geëvacueerd en naar Fryslân vervoerd? 
  • Hoe kwamen die evacués hier in Fryslân, in de tijd van de Duitse bezetting, tijdens de oorlog, in een grotendeels vernielde infrastructuur? 
2. Het tweede thema dat Eddy van der Noord vanavond bespreekt, is de opvang in onze provincie:
  • Waar werden deze evacués ondergebracht?
  • Hoe werd dat geregeld? 
  • Hoe gingen de Friezen met de Limburgers om, immers, mensen met – van beide zijden - een volstrekt andere cultuur en taal?
Eddy van der Noord over de evacuatie naar Fryslân 
Schrijver-uitgever Eddy van der Noord begint met zijn inleiding over hetgeen hij in zijn boek heeft geschreven. 
Deze evacuatie speelt en leeft tot op heden veel meer in Limburg dan in Fryslân, zo bleek tijdens het onderzoek ten behoeve van dit boek.
In Roermond kreeg Eddy te horen over de geschiedenis van de evacuatie vanuit Limburg naar Fryslân.
  • Als na D-Day het zuiden van Nederland al is bevrijd, verwachten de inwoners van Roermond dat zij ook snel bevrijd zouden worden. Maar er werd in en bij Roermond nog zwaar gevochten. Engels en en Canadezen bestookten Roermond met bommen, waardoor Roermond zwaar beschadigd werd. Het Roermondse burgerbestuur werd afgezet, en een Duits militair bestuur werd daarvoor in de plaats geïnstalleerd. 
  • Toen de strijd steeds heviger en te hevig werd, zei het Duitse stadsbestuur dat de stad Roermond geëvacueerd moest worden, omdat de inwoners van Roermond met wat zij van de stad en van omgeving wisten, de geallieerden informatie konden geven.
  • In de regio konden ze de inwoners van Roermond niet kwijt, dus werden de mensen geëvacueerd naar het noorden van het land, naar met name Fryslân. Ze moesten zich op 21 januari 1945 met de nodige persoonlijke spullen (maximaal 30 kilo) melden om de stad te verlaten. Ze moesten vanuit Roermond 18 kilometer lopen naar het Duitse Brügen.
  • Maar, niemand kwam, dus de Duitsers waren woest, en kamden de hele stad uit, en in colonnes van 500 inwoners werden ze de stad uit getransporteerd. Het werden al met al 16 treintransporten, dus totaal moeten het er ongeveer 30.000 mensen zijn geweest, uit Roermond en nabije omgeving.
  • Het werd voor de evacués al lopend een loodzware tocht om die 18 kilometer te gaan lopen van Roermond naar Brúgen. Het was namelijk hartje winter, ze moesten lopen door een dik pak sneeuw, bij stormachtige wind, en nota bene 12 graden vorst. Het werd een hele treurige situatie, sowieso al voordat ze op de trein werden gezet richting het noorden van Nederland.
  • De meeste treinen deden er twee tot vier dagen over om in het noorden aan te komen. Treinen werden regelmatig ook beschoten door de geallieerden, want die konden niet zien dat er geen munitie, maar mensen in zaten. Er zijn tenminste 22 doden bij gevallen, en onderweg waren er ook twee bevallingen.
  • Eddy van der Noord heeft tijdens zijn onderzoek voor zijn boek onder andere Jan Dosker geïnterviewd, die als jongetje mee ging van Roermond naar Fryslân. Jans vader was al opgepakt door de Duitsers en kwam terecht in concentratiekamp Buchenwald en in Kamp Vugt. Vader kwam na de oorlog wel weer thuis. Maar de moeder ging met vijf kinderen op 24 januari 1945 op last van de Duitsers van Roermond lopend naar Brügen. Hun trein werd gebombardeerd op een station, waardoor Jan zijn broers zwaar gewond raakten (en snel daarna stierven). Jan zijn zussen waren vreselijk overstuur, en zijn moeder werd al gedood bij het bombardement. De meeste overledenen van die trein kwamen in een lokaal Duits massagraf, maar de moeder van Jan werd elders begraven, en is later herbegraven in Roermond. 
It komt op jo paad, en dan helpe jo dizze minsken!
  • Evacué Jan Dosker ging na dat dramatische bombardement met de volgende trein vanuit Duitsland naar Leeuwarden, en Jan kwam toen in Leeuwarden bij een vrouw in huis, waar hij wel een goede tijd had. Jan heeft nadien – na de oorlog weer terug in Roermond – toch een goed leven gehad; hij werd later burgemeester. Jan Dosker is een voorbeeld van de grote veerkracht die mensen hebben en laten zien. 
  • 20.000 mensen uit Roermond kwamen in Leeuwarden in een centrale opvang. Daar werd hen een slaapkwartier toegewezen. Van hieruit gingen de evacués de hele provincie in, waar ze bij Friezen thuis gingen inwonen.
  • Fryslân heeft in de Tweede Wereldoorlog totaal minimaal 40.000 evacués opgevangen, waarvan de helft uit Roermond en omgeving.
  • Het werd overigens wel een botsing van culturen, bijvoorbeeld kerkelijk, en qua taal en eetgewoonten.  Mede daardoor ging het ook wel eens verkeerd in de gastgezinnen, maar doorgaans is deze opvang goed verlopen.
  • Centraal werd hiertoe door de overheid heel veel geregeld om deze evacuatie zo goed mogelijk te laten verlopen van de stad Leeuwarden naar veel steden en dorpen en dorpjes in heel Fryslân.
  • Wellicht zouden wij – bijvoorbeeld bij de opvang van Oekraïners tegenwoordig - nog iets kunnen leren van de Friese organisatiegraad in oorlogstijd. 
  • De burgemeester wees de evacués toe aan de gastgezinnen in Fryslân. Die gastgezinnen kregen dat dus van de burgemeester opgedragen. Daartegen kon niet worden gereclameerd.
  • Op 1 maart 1945 werd Roermond bevrijd. En Leeuwarden op 15 april 1945. In die tussentijd hadden de  Limburgse evacués natuurlijk heel veel heimwee, en zaten ze in spanning over hoe het er bij terugkeer thuis in Roermond uit zou zien. Vanuit Limburg werd het transport georganiseerd om vanuit Fryslân weer terug te keren naar de stad Roermond, die toen trouwens grotendeels in puin lag.
  • De vreugde van de bevrijding was er wel, maar die had een nare nasmaak, vanwege alle persoonlijke leed en wegens de zwaar vernielde stad.
De Fries Bonne Dijkstra heeft 18 evacué-kindjes uit Limburg laten begraven in 18 witte wiegen. Deze graven waren lang anoniem, wat naast het overlijden van de kinderen natuurlijk op zich ook uiterst triest is. Alle 18 overlijdensregisters van die kindjes zijn gelukkig door onderzoek van Eddy van der Noord uiteindelijk boven water gekomen. Deze kinderen hebben uiteindelijk door de inzet van Eddy van der Noord en anderen een monument gekregen, en daarmee is aan alle 18 begraven evacué-kindjes weer een naam gegeven.   

Interview van Douwe Kootstra met Jan Klaas Grin
  • De zevenjarige Jan Klaas Grin woonde in het begin van de Tweede Wereldoorlog in IJmuiden in een gezin van vader, moeder en zes kinderen.
  • In het begin van het tweede oorlogsjaar moest het gezin vertrekken uit IJmuiden, in de trein. Jan wist op dat moment niet waar ze naar toe gingen. Ze kwamen uiteindelijk in het Friese Veenwouden terecht. Jan heeft dat ervaren als een 'op reis' zijn, en beschouwde dat als één groot avontuur. Maar zijn ouders zullen dat vast wel als heel spannend hebben ervaren. De familie Grin kwam tijdens de evacuatie in de Tweede Wereldoorlog daarmee terecht in de Friese gemeente Tietjerksteradeel. 
  • In Veenwouden kwamen ze aan in de bus, en daar werden ze gedropt bij boer Frits Veenstra. Jan vond het er stinken, want hij was nog nooit op een boerderij geweest. De gezinsleden werden verdeeld. Jan en zijn oudere broer Piet werden samen bij elkaar ingedeeld bij 'omke Jitze & tante Tine' de Vries. De andere kinderen werden elders toegewezen, maar de ouders en het jongste kindje bleven in het voorhuis van de boerderij van Veenstra.
  • Ze hadden nog nooit Fries gehoord. Jan pakte dat wel razendsnel op, maar zijn Fries was in het begin natuurlijk allesbehalve Fries. 
  • Uiteindelijk zijn zij als gezin Grin nooit weer uit Fryslân vertrokken, en zijn ze tijdens en na de oorlog geheel geïntegreerd in Fryslân.
  • Het geloof speelde in de ogen van Jan Klaas geen grote rol in die evacuatietijd. 
  • Na een half jaar opvang (dat was de norm in die tijd) bij familie De Vries moesten Jan Klaas en Piet ergens anders naar toe, maar dat nieuwe adres was zeker geen pretje, want Jan Klaas en Piet kwamen terecht bij een nogal gierige familie. Die waren streng gereformeerd, en daar was in het geheel geen liefde en geen gezelligheid. Jan Klaas is daar ook ziek geweest. Er kwam later trouwens ook nog een hongerevacué bij bij de familie De Vries
  • Jan Klaas en Piet moesten na het half jaar weer ergens anders naar toe, waarop Jan Klaas vond en zei dat het nooit slechter zou kunnen zijn dan bij de familie De Vries.
  • "Als Piet er niet was geweest ……, want Piet stond altijd voor me klaar", aldus Jan Klaas.
  • Na een half jaar kwamen Jan Klaas en Piet bij de boerenfamilie Rienks aan de Zwette. Zij waren wat ouder, heel liefdevol, en zij stonden altijd voor de jongens klaar.
  • De beide jongens zijn daar twee jaren gebleven (ondanks het feit dat de reguliere termijn van een half jaar al heel lang voorbij was), totdat de oorlog voorbij was.
  • Zijn zussen heeft Jan Klaas in de oorlog niet veel gezien, maar zijn ouders en het kleintje zagen ze wel regelmatig.
  • Zijn ouders zaten uiteindelijk bij meester Bangma en zijn vrouw,  De kachel in de school werd ook gebruikt om eten klaar te maken, dus Jan zijn vader ging af en toe het klaslokaal binnen om bijvoorbeeld in het eten te roeren.
  • De integratie van vader ging al tijdens de oorlog heel snel. Hij was muziekleraar, en kreeg hier en daar een koor, of hij gaf pianoles. Dat werk bouwde zich steeds verder uit.
  • Jan ging naar de school die dichtbij het evacuatieadres lag. Uiteindelijk is Jan naar vijf verschillende lagere scholen gegaan, in IJmuiden, Veenwouden, Noord Bergum, de Zwette en in Bergum.
Bevrijd Fryslân
  • De bevrijding van Nederland en van Fryslân was een groot feest. Desondanks kan Jan Klaas zich daar weinig van herinneren. Zijn vader heeft daar overigens wel een groot feest voor opgezet, met veel muziek.
  • Op de weg tussen Groningen en Leeuwarden was toen veel verkeer. Op Quatrebras viel Jan Klaas op dat er Canadezen waren die op een motor reden, op een Harley Davidson. 
  • Na de bevrijding werd de familie Grin herenigd. Dat was één groot feest. Ze kregen een woning in Bergum. De meubels kwamen uit de opslag uit Haarlem. 
  • In Bergum hebben ze enkele jaren gewoond. Er werd thuis trouwens nadien heel weinig gesproken over de oorlog. Het leven ging door. Vader kreeg in Bergum meer muzieklessen en meer koren, en daarom verhuisden ze naar Drachten naar de Schrijnwerkersweg, waar hij muziekleraar werd in de Drachtster muziekschool. Douwe Kootstra vertelt daarover dat hij vroeger nog accordeonles van vader Grin heeft gehad. Als de in Fryslân gebleven vluchteling werd Grin een verrijking voor de regio.
  • De kinderen Grin kregen van vader muziekles thuis op zondagmorgen, maar dat werd geen succes. 
  • Op 4 mei (Dodenherdenking) werd jaarlijks in huize Grin wel gesproken over de oorlog, maar hele gesprekken over de oorlog werden thuis niet gevoerd.
  • Jan Klaas was natuurlijk nog heel jong in de oorlog. Na de oorlog werd hij leerkracht. Met zijn leerlingen sprak hij wel eens over de oorlog - met name ten tijde van de Dodenherdenking - maar hij heeft dat nooit goed kunnen overbrengen aan zijn leerlingen, aldus Jan Klaas.
Na afloop van deze indrukwekkende avondsessie bezoeken we nog de expositie 'Twadde thús' in de grote zaal van Tresoar.  

donderdag 15 mei 2025

De omwenteling of de eeuw van de vrouw

Donderdag 15 mei 2025
 
Suzanna Jansen in Tresoar
De afgelopen eeuw vanuit het perspectief van de vrouw
Aan het begin van deze middag wonen Durkje en ik in Tresoar te Leeuwarden de Lunchlezing bij, waarin de journaliste-schrijfster-vertelster Suzanna Jansen spreekt over de afgelopen eeuw vanuit een nieuw perspectief, namelijk dat van de vrouw. 
Ze is hiertoe door Tresoar uitgenodigd vanwege haar nieuwste boek ‘De omwenteling of de eeuw van de vrouw’, waaraan ook de titel van deze lunchlezing is ontleend.

Veranderd leven van de vrouw
Op een ochtend in 1981 hangt Betsy Jansen-Dingemans een laken buiten aan de waslijn. Het is geen wasdag en het laken is niet eens nat. 
Haar jongste dochter Suzanna weet dan: "mijn moeder stelt nu een daad; ze sluit zich namelijk aan bij de vrouwenbeweging". 
Betsy is geboren in 1922, het jaar waarin vrouwen voor het eerst kunnen stemmen. Toch tellen vrouwen dan nog amper mee, want – bijvoorbeeld - ze krijgen minder loon, worden op hun trouwdag ontslagen en zijn bij wet vanaf dat moment handelingsonbekwaam. 
Zo’n honderd jaar later heeft Betsy’s dochter Suzanna meer rechten, en is haar wereld groter dan de huiskamer. 
In geen enkele eeuw veranderde het leven van vrouwen zo sterk; en daarmee dat van ons allemaal.

Een niet te stuiten omwenteling van vrouwenemancipatie
Vanuit het perspectief van haar moeder Betsy, Suzanna’s oudere zus en zichzelf vertelt Suzanna Jansen ons tijdens haar lunchlezing vandaag hoe vrouwen aanvankelijk leefden binnen de marges van ondergeschiktheid en dienstbaarheid, en hoe de strijd verliep om te worden behandeld als gewoon mens. 
Gaandeweg ontdekte moeder Betsy dat een vrouw ook naar een ander leven mag verlangen. 
Suzanna Jansen legt in haar boek over bovengenoemde omwenteling de anatomie bloot van de tergend trage, maar niet te stuiten omwenteling van de emancipatie van de vrouw. 
En Jansen toont aan dat de genderverhoudingen van onze tijd hierin hun wortels hebben.
Met dit kleine verhaal uit eigen familiekring, vertelt Suzanna Jansen over een veel grotere geschiedenis van de afgelopen eeuw; namelijk die van het snel veranderde leven van de vrouw.

Lezing
Suzanna Jansen begon in de tijd van de opkomende aandacht voor genderverhoudingen aan haar onderzoek om dit boek te kunnen schrijven. 
In haar boek beschrijft Suzanna Jansen het leven van haar moeder; thuis, maar ook in de breedte van de maatschappij.
  • Betsy (de moeder van Suzanna) groeide op om huisvrouw te worden, maar voordat ze trouwde, werkte ze nog wel op een kantoor, op de zogenoemde tikkamer. Dat werk mocht ze doen tot ze ging trouwen, waarna ze werd ontslagen, en toen als getrouwde vrouw als handelingsonbekwaam werd beschouwd.
  • Kantoorwerk voor vrouwen werd in die tijd ervaren als een voorrecht. In hun betaalde werkkring bleek ook - verrassend - dat vrouwen meer konden dan allen verzorgen. Daarentegen verdienden de vrouwen in die tijd maximaal twee derde deel van wat mannen in vergelijkbare functies verdienden. De kantoorvakbonden streden aanvankelijk tegen het werken van vrouwen op kantoor, want kantoorwerk zou eigenlijk werk voor mannen moeten zijn, zo werd toen geredeneerd.
  • In het leven van onze moeders en oma’s vond ook een revolutie plaats, die hen - en ook ons allen - enorm heeft beïnvloed.
  • Al op de eerste ochtend van haar gehuwde leven (Betsy was toen 26 jaar oud) realiseert Betsy zich dat ze voortaan thuis moet blijven, dat ze niet weer gaat werken, en dat ze voortaan voor haar huis en gezin moet zorgen.
  • Maar ook haar man realiseerde zich dat hij nu het hoofd van het gezin was, en dat hij vanaf nu als kostwinner voor de hele huishouding moest zorgen. Suzanna's vader nam er derhalve een bijbaantje bij om in voldoende inkomen te voorzien, zeker ook in de tijd dat er kinderen werden geboren.
  • Huisvrouwen werden uitgedaagd om zo zuinig mogelijk te zijn. Vrouwen hebben mede daardoor een grote economische rol gespeeld bij het opbouwen van onze samenleving na de Tweede Wereldoorlog, want juist doordat de vrouwen goed met weinig geld om konden gaan, bleven de lonen laag, en kon Nederland zich opbouwen en zich ontwikkelen tot een voortvarend land.
  • Er was in die tijd kort na de oorlog vaak geen warm water, de kleding moest door de vrouw zelf worden versteld, elektriciteit was er niet of mocht niet ten volle worden gebruikt, en werken in de huishouding was - mede daardoor - een zware taak. 
  • Het boekje van het huwelijksonderricht werd door meneer pastoor uitgereikt aan pasgetrouwde stellen, dat voornamelijk handelde over het bedrijven van de liefde binnen het huwelijk (zo vaak als mogelijk; de zogenoemde huwelijksplicht). De vrouw werd daarin verantwoordelijk gehouden voor de eventuele onkuisheid van haar man.
  • Het fenomeen ‘huisvrouw’ was in het begin van het huwelijk van Suzanna haar ouders nog een nieuw begrip. 
  • De indertijd thuis in het bedrijf meewerkende vrouwen hadden geen rechten en geen zeggenschap in het bedrijf van haar man.
  • Naoorlogse wetgeving was gericht op het gezin als hoeksteen van de samenleving. Dergelijke wetgeving droeg ertoe bij dat de man de kostwinner van de huishouding kon zijn.
  • Uit een huishoud-onderzoek in 1952 bleek dat huisvrouwen thuis zo’n 200 uiteenlopende werkzaamheden verrichtten, die alle vaak maar van korte duur waren, en waarbij zij door de gezinsleden (man en kinderen) vaak werden gestoord. 
  • Het was voor vrouwen haar natuurlijke taak om voor haar man en kinderen te zorgen. 
  • Vrouwen gingen lijden aan wat 'huisvrouwenvermoeidheid' werd genoemd, wat eigenlijk veel meer een uiting was van de ontevredenheid van de vrouw met haar positie in gezin en maatschappij. Suzanna haar moeder werd op een gegeven moment opgenomen in een rusthuis voor overspannen huismoeders. Het ging daar toen echt slecht met haar moeder, in de tijd dat er al vier kinderen waren. Toen ze zich niet goed voelde, ging ze in huis toch alsmaar door, voelde zich schuldig, en moest op zeker moment worden opgenomen in een rusthuis. Het moest er gezellig zijn in het rusthuis, maar zo voelde het voor haar moeder daar niet. Moeder had zogenaamd last van migraine-aanvallen, maar feitelijk was moeder thuis gewoon depressief geworden, iets wat indertijd niet als zodanig werd herkend en erkend. Het was niet de schuld van de vrouwen dat ze overspannen raakten. Dat was de schuld van het systeem van die tijd.
  • Toen kwam er op een gegeven moment Valium op de markt (Mother's Little Helper, zoals The Rolling Stones daar in 1966 over zongen), wat de vrouwen werd toegediend, naast of in plaats van slaapmiddelen.
  • Op een gegeven moment werd deze problematiek van vrouwen eindelijk door een psychiater erkend als een ‘ernstig manco in hun levenstaak’. Toen pas werd ook de vraag gesteld wat het zou gaan betekenen als vrouwen een taak buiten hun huishouding/gezin zouden krijgen.
  • Van vrouwen werd gevraagd om een aantal problemen in de samenleving op te lossen, bijvoorbeeld bij de toenmalige tekorten op de arbeidsmarkt in zorg en onderwijs. Maar ondertussen mocht het gezin daar nooit onder lijden.
  • De tweede feministische golf werd een doorbraak voor de positie van de vrouw. In 1970 zetten de zogenoemde Dolle Mina’s de vrouwenemancipatie op de kaart.
  • De eerste generatie vrouwen van vlak na de Tweede Wereldoorlog heeft veel veranderingen in de positie van vrouwen teweeg gebracht.
  • Er kwamen grote veranderingen, zoals in het onderwijs, in de hippie-tijd. De geëmancipeerde vrouw trouwt dan niet in een witte jurk, maar bijvoorbeeld in een spijkerpak. Daarvóór 'hokte' ze eerst ook nog. Suzanna haar zus geeft haar werk niet op als het eerste kind komt. 
  • De emancipatoire ideeën van Suzanna haar zus hebben Suzanne en ook hun moeder sterk beïnvloed, wat overigens in die hele generatie moeders doorklonk. 
  • Toen autoriteit iets negatiefs werd, ervoeren de huismannen dat terdege.
  • De Moedermavo kwam op, en toen kregen vrouwen de mogelijkheid om iets te leren, en leerden ze tevens dat ze iets waard waren. 
  • Suzanne en haar moeder doen op een gegeven moment tegelijk VWO-examen, waarbij moeder - in de ogen van Suzanne - irritant hoge cijfers haalde.
  • Toen Betsy - de moeder van Suzanna - op een woensdag (dat was toen geen wasdag) een laken ging ophangen aan de waslijn, was dat een revolutionaire daad, want daarmee liet Betsy zien dat ze meedeed aan de actuele emancipatiegolf van de vrouw. Suzanna's moeder was toen 58 jaar, en Suzanne was op dat moment 16 jaar. Ze - moeder en dochters - emancipeerden samen. 
  • De strijd voor het vrouwenkiesrecht heeft 40 jaar geduurd. Het duurde vanaf het moment dat het vrouwenkiesrecht werd ingevoerd 100 jaar voordat er evenveel vrouwen als mannen in de Nederlandse regering zaten.
  • Vrouwen zouden bezorgd moeten zijn en blijven over wat er momenteel in onze samenleving gebeurt, zeker in dit huidige politiek bestel.
  • Vrouwen kunnen wel hetzelfde werk doen als mannen, maar toch lopen veel vrouwen daarop stuk. 
  • Jonge vrouwen moeten zich realiseren dat als ze ergens mee worstelen in de samenleving, dat vaak niet zozeer aan hen zelf ligt, maar dat die worsteling vanuit het verleden ergens vandaan komt.
  • Nederland loopt in de vrouwenemancipatie heel erg achterop, volgens Suzanne. De ons omringende landen waar de beide wereldoorlogen heel zwaar zijn geweest, hebben laten zien dat vrouwen ook alles konden. Vrouwen zagen dat ook en geloofden dat ook. Dat werd in de maatschappij gezien, hetgeen de emancipatie van de vrouwen in die landen bevorderde, veel sterker dan in Nederland.
  • De pil is qua vrouwenemancipatie ongelooflijk belangrijk geweest. Daarmee werden vrouwen niet langer gereduceerd tot een wandelende baarmoeder. Daarentegen leidde het er ook toe dat vrouwen geen reden meer hadden om ‘nee’ te zeggen tegen seks met haar man. De (invoering van de) pil heeft dus wel twee heel verschillende kanten in zich.
  • Naar aanleiding van dit boek heeft Suzanna ook een zesdelige podcast gemaakt, waarin ze het gesprek aangaat met ook jonge vrouwen.
  • Suzanna: "Praat met elkaar hierover, kom bij elkaar, verzwijg de zaken niet, spreek je – binnen je mogelijkheden - uit daar waar iets niet klopt. Cruciaal is dat we ons verenigen, al hoe moeilijk dat in deze tijd ook is. Kijk naar je eigen mogelijkheden, ook al is dat nog zo ingewikkeld." 

woensdag 14 mei 2025

In het middelpunt van de belangstelling

Woensdag 14 mei 2025
 
Aankomst in Aldeboarn door het Súdkant-viaduct langs de Boarn














Wandelen & fietsen vanaf de Turfroute in Zuidoost-Friesland
De turfvaarten in Zuidoost-Fryslân zijn eeuwenoud en vaak met de hand gegraven. 
De zogenoemde 'Turfroute' verbindt sinds 1974 al die vaarten met elkaar. De kanalen met haaks daarop sloten, bossen, elzensingels, heide, weiden en beekdalen geven het gebied een eigen charme. 
In twintig pakkende verhalen en routes slaan de journaliste Janneke Donkerlo en de schrijver van routegidsen Fokko Bosker als het ware bruggen tussen de vaart en het omliggende landschap. Zij nemen het water als vertrekpunt voor hun rondwandelingen en fietstochten door dit rijk geschakeerde landschap van coulissen van elzen- en eikensingels, in een fijnmazig patroon van vaarten en wijken.
Resultaat van hun werk is de in 2024 uitgegeven routegids 'Wandelen & fietsen vanaf de Turfroute in Zuidoost-Friesland'.

23 tochten met een totale lengte van 746,9 kilometer
Deze routegids bestaat uit 11 fietstochten en 12 wandeltochten, die Durkje en ik van plan zijn om alle te gaan wandelen. 
  • Tien fietstochten hebben een totale lengte van 387,4 kilometer, waarvan de kortste 13,7 km en de langste 63,4 km lang is.
  • De twaalf wandeltochten hebben een totale lengte van 134,5 kilometer, waarvan de kortste 4,6 km en de langste 15,9 km lang is.
  • De veel langere 'Fiets-Turfroute' door Zuidoost-Fryslân heeft een totale lengte van 225 kilometer.
De 23 tochten hebben derhalve een totale lengte van 746,9 kilometer. We zijn van plan die afstand te bewandelen in 36 dagetappes, variërend tussen de 15 en 33 kilometer per dag, zo mogelijk in combinaties van (delen) van die wandeletappes en fietsetappes.

Fietsroute Aldeboarn / De Deelen
Vandaag zijn we van plan om de Route 14 te bewandelen, bestaande uit een fietsroute van 13,7 km en een wandelroute van 4,6 km, met derhalve een totale lengte van 18,3 kilometer door veenweidegebied. Onderweg blijkt dat dit niet mogelijk is, maar daarover later meer.
Deze gecombineerde route gaat door 'It Lege Midden' van Fryslân, door het 'Ontwikkelingsgebied Aldeboarn - De Deelen', waaraan waarschijnlijk ook het thema van deze route is ontleend.
We vertrekken vanuit Feinsum om 8:30 uur, om later in de ochtend na een korte afspraak in Drachten door te rijden naar het middeleeuwse Aldeboarn.
Deze etappe begint bij het Toeristisch Overstap Punt langs de Skânsstrjitte aan de oostkant van Aldeboarn. Daar parkeren we onze auto om 10:00 uur, en dan houden we daar eerst onze koffiepauze op een picknickbank.
Bij vertrek vanmorgen in Feinsum was het 12 graden Celsius, om 10:15 uur in Aldeboarn 16 graden Celsius, en bij terugkomst in Aldeboarn om 13:20 uur is het daar ook nog 16 graden Celsius.
Het weer vandaag is stralend zonnig, met slechts hier en daar een wolkje aan de lucht. Er waait wel een frisse, stevige wind vanuit het noorden, maar dat is voor ons tijdens het wandelen een aangename zaak.

Fietsroute lopen langs de Boarn 
Vanuit het Toeristisch Overstap Punt gaan we het Eastein op. Daar steken we via het ophaalbruggetje de Swette over.
Op de Weaze kruisen we het Doelhôf, bij de Doelhôfbrêge over de Boarn.
En ook verderop over het Westein blijven we voortdurend langs de Boarn door het centrum van Aldeboarn gaan. In de etalage van een voormalig bakkerswinkeltje zien we een mededelingenbordje staan met daarop de tekst: "vriende altyd welkom .. familie moet eers bel ....".
Buiten het dorp blijven we de Boarn stroomafwaarts volgen over de Jirnswâlde en de Burdinewei richting Nes. Aan de overzijde van de Boarn zien we een roestige draaikraan staan op de hoge wal van deze oude rivier.
Een stel meerkoeten zwemt met vijf hele kleine kuikens in het midden van de Boarn.
De fietsroute die we nu lopen, komt verderop over Kleasterwei langs de voormalige watertoren van Nes, die momenteel in gebruik is als Bêd & Brochje. 
Dan wandelen we om 11:00 uur het dorpje Nes binnen.
Tegenover de Nesser watertoren gaan we de terp op van het eeuwenoude kerkhof van Nes, met bovenop die terp de klokkenstoel met één luidklok van Nes.
We maken hier een rondje rond het kerkhof met klokkenstoel.
Even later steken we via de Boornebrug de Boarn over, en wandelen we de bebouwde kom van Aldeboarn binnen.

Door veenweidegebied naar Rustpunt It Fjûrlân
Maar we blijven niet lang in Aldeboarn, want al direct aan het eind van de Kleasterwei gaan we de Boarnsterdyk op, om dan over die weg parallel aan de Boarn Aldeboarn al weer uit te lopen.
Waar de Boarnsterdyk overgaat in de Wjitteringswei en dan af gaat wijken van de Boarn, steken we de N293 over en gaan we de Van Sminiawei op, een betonweg die in zuidelijke richting slingerend langs enkele boerderijen aan weerszijden van de Van Sminiawei gaat.
Halverwege de Van Sminiawei maken we in oostelijke richting de doorsteek op een deeltraject van het Friese Jabikspaad naar de Fjûrlânswei, waarbij we onderweg ook het Binnenkanaal oversteken.
Boeren zijn hier in dit laaggelegen veenweidegebied her en der druk in de weer met het maaien van de graslanden en het schudden van het gras en hooi.
We gaan dan de Fjûrlânswei op in oostelijke richting, daarbij de Boksleat kruisend, tot aan de Camperplaats en Rustpunt It Fjûrlân.
In een keet op wielen heeft de boerenfamilie daar een geschikte pauzeplek gecreëerd, waarin je met behulp van zelfbediening van alles kunt kopen en consumeren. Ook de camperplek werkt met zelfbediening, waarbij je als gast alles met een QR-code kunt betalen aan de hand van de prijslijsten die hier ter inzage zijn. Op dit mooie Rustpunt houden we op comfortabele wijze onze lunchpauze in de keet.

Geen toegang tot De Deelen wegens broedseizoen
Net voorbij dit Rustpunt It Fjûrlân zouden we nu op de Fjûrlânswei tijdelijk over moeten stappen van de fietsroute op de wandelroute, die in zuidelijke richting naar De Deelen loopt, waarna we een wandeling door De Deelen zouden maken, om na 4,6 kilometer hier weer terug te keren op de Fjûrlânswei, om dan de fietsroute te vervolgen.
Maar dat plan van ons kan niet doorgaan, want om van wandelknooppunt 41 op de Fjûrlânswei bij wandelknooppunt 46 in De Deelen te komen, moet je over een graspad door grasland, waar aan de Fjûrlânswei - ter bescherming van de weidevogels - een verbodsbord staat, met daarop de melding dat je hier geen toegang hebt gedurende het broedseizoen, dat nog tot 1 juli aanstaande duurt. Dat staat overigens niet vermeld in onze wandelgids, dus dit was voor ons niet voorzien.
Dit betekent dat we nu die korte wandelroute van zo'n uur naar en door De Deelen niet kunnen maken. Die slaan we daarom vandaag over, en dan komen we hier na 1 juli aanstaande in combinatie met een andere route nog wel eens terug, om dan die wandelroute naar en door De Deelen alsnog te lopen. Dat betekent tegelijk ook dat we vandaag niet de geplande 18,3 kilometers lopen, maar dat alleen de fietsroute resteert van 13,7 kilometer wandelen. 

Terug naar Aldeboarn
Welgemoed hervatten we op dit beslispunt de fietsroute over de Fjûrlânswei. Die lopen we vervolgen in noordelijke richting uit tot aan de N392. Daar gaan we dan het parallelle fietspad van de Easterboarn op, in de richting van Aldeboarn.
Om 13:15 uur arriveren we op de kruising van de Easterboarn, de Súdkant en de Tsjerkebuorren.
Hier wandelen we niet de bebouwde kom van Aldeboarn binnen, maar gaat we de Súdkant op, om dan met en royale bocht naar rechts vanaf de Beetsterdyk naar de oever van de Boarn te draaien, waar we dan vervolgens door het viaduct onder de Súdkant door lopen, langs de kleurrijke plafond- en muurschilderingen aan weerszijden van de rivier. 
Aan de andere zijde van de Súdkant lopen we om 13:20 uur langs de Boarn naar onze auto, die vóór ons staat bij het Toeristisch Overstap Punt. 
Hiermee sluiten we onze eerste etappe af van deze fiets- en wandelgids, en rijden we terug naar huis.

dinsdag 13 mei 2025

Verloren zonen (en dochters?)

Maandag 12 mei 2025
 
Ds. Jak Verwaal in De Hege Stins

Vorming & Toerusting in Stiens
Vanavond verzorgt onze voormalige gemeentepredikant dominee Jak Verwaal in De Hege Stins van Stiens een lezing over het thema ‘Verloren zonen (en dochters?)’.
Deze lezing wordt georganiseerd door de Commissie Vorming en Toerusting van onze Protestantse Gemeente te Stiens
De spreker Jak Verwaal gaat vanavond in op uiteenlopende ‘vreemde verhalen’ uit de Bijbel, met ook aandacht voor welke vragen daaruit voorkomen. 

Talmoed Tora
Dergelijke vragen zijn opgetekend in de zogenoemde ‘Talmoed Tora’ (hetgeen zoiets betekent als: zorgvuldig luisteren naar de aanwijzing tot leven). 
Talmoed Tora verwijst naar de studie van en de betrokkenheid bij de Joodse teksten, met name de Thora (de eerste 5 bijbelboeken) en de andere belangrijke geschriften. Deze praktijk benadrukt het belang van onderwijs en de voortdurende zoektocht naar kennis binnen het jodendom, en het weerspiegelt een fundamenteel geloof in de kracht van leren om contact te maken met God en om de geboden in de Schrift te begrijpen.
Deze ervaring kunnen wij ook vandaag de dag raadplegen om te ontdekken hoe we met dit soort vragen om kunnen gaan. 

Lezing
We hebben gecollecteerd voor de Stichting Talmoed NL tijdens de afscheidsdienst van ds. Verwaal, met daarbij van zijn zijde de belofte dat hij nog eens bij ons in Stiens uitleg zou gaan geven over de terminologie van de Talmoed.
  • In de Bijbel begint het met het spreken van God, tot bijvoorbeeld Abraham, Mozes en de profeten.
  • In de Bijbel lezen we onder andere: 'Gij zult uw naaste liefhebben als u zelf'. Zoiets is het geschreven gedeelte van de Bijbel, ingegeven aan Mozes door God. 
  • - Maar begrijpen we wat we lezen in de Bijbel?
  • - Klopt het al dan niet als we daarmee iets gaan doen?
  • Wie op de (bv. preek)stoel zit, geeft gezaghebbend uitleg over het Woord van God.
  • Doe alles wat vanaf die stoel wordt gezegd, en bewaar het, als de (s)prekers tenminste oprechte verkondigers van het Woord zijn. Maar, pas wel op voor hun daden: pas op voor hypocrisie (huichelarij), voor schijnheiligheid.
  • Probeer door de woorden van de (s)prekers heen te horen wat God tot je zegt.
  • Het Woord van God is ons in eerste instantie gegeven door (over)schrijven, en ook door de mondelinge uitleg die je ernaast krijgt/hebt.
School en les 
Talmoed Tora zijn schooltjes/scholen, waar schriftgeleerden werden opgeleid.  
Daar werden aantekeningen gemaakt van hoe je de bijbelteksten kunt uitleggen. Een groot deel van al die verzamelde aantekeningen, vormen samen de zogenoemde 'Talmoed'. Dat schrijven en bewaren ervan was eigenlijk niet de bedoeling, maar het gebeurde wel, hetgeen dan toch leidde tot de Talmoed.
De Talmoed is na de Tenach (het oudtestamentische deel van de Bijbel) het belangrijkste boek binnen het jodendom. De Talmoed bevat dus de commentaren van belangrijke rabbijnen en andere schriftgeleerden op de Tenach, veelal in de vorm van discussies tussen voor- en tegenstanders van een bepaald standpunt
Zo staat er bijvoorbeeld in de Talmoed met betrekking tot het oplossen van conflicten: als je een gemeente vormt, stel dan rechters aan, die rechtspreken over de leden van de geloofsgemeenschap.

Voorbeeld 1: een vreemd verhaal
  • Stel: Wat doe je met een opstandig kind?
Jezus geeft daarbij het welbekende verhaal van 'De Verloren Zoon', over de ongehoorzame verkwister, zuiper, vreetzak, brasser. Dat zou volgens de wet van Mozes moeten leiden tot het stenigen van deze weerspannige zoon. 
  • Maar wat moeten we hiermee? 
Daarover werd in de Talmoed Tora gesproken: hoe ga je met zo iemand om? Dat riep vragen op over waar we het eigenlijk over hebben, over hoe erg het is, en wat je er dan aan moet gaan doen. 
Ten tweede is de vraag of vader en moeder het al dan niet geheel met elkaar eens waren over hoe nu verder. Praat dus eerste met beiden, praat met diens broers en zussen, en praat met zijn grootouders.  
Deze benadering van de verloren zoon (voor wat betreft het stenigen), geldt volgens de bijbeltekst niet voor de meisjes. Mozes zegt duidelijk dat je moet letten op het feit dat er verschil bestaat tussen jongens en meisjes. 
Ten derde kun je de vraag stellen over het onderscheid naar leeftijd, want wanneer word je als kind volwassen, hetgeen immers cultureel is bepaald. De verloren zoon in dit bijbelverhaal is geen kind meer, want hij is 13+, en heeft dan al iets volwassens, is al een klein beetje en wordt steeds meer man.
Boodschap: let goed op wat de jeugd doet; thuis, op school, op straat, op het werk!
Zo kun je vanuit de aantekeningen van de Talmoed steeds dieper in gaan op de problematiek die speelt, met - in dit geval - uiteindelijk als doel dat de verloren zoon – in tegenstelling tot wat Mozes schreef – niet gestenigd zou worden.
De tekst van Mozes wijst ons erop dat we onze kinderen goed in de gaten moeten houden, dat we ze niet al te zeer loslaten, maar dat we - zo werd veel later geredeneerd - bijvoorbeeld (zondag)schooltjes stichten, waarin we de kinderen begeleiden naar volwassenheid. Per saldo is dat eigenlijk de boodschap van de Talmoed. 

Voorbeeld 2: Wat mag al dan niet op de sabbat
  • Waar het vooral om gaat, is het feit dat God ons een opdracht (met een uitdaging) geeft om een leuke dag in de week (sabbat/rustdag/zondag) te maken. 
  • Als je je daartoe zelf een opdracht geeft, dan mag je die opdracht proberen uit te voeren, en als het je dan lukt (met of zonder hulp van anderen), dan zul je daar grote voldoening van voelen.
Conclusie van deze avond
God zegt: Ik geef je mijn Woord, en daar mag en kun je mee aan de slag.
  • God spreekt door het geschreven Woord (de Bijbel), maar Hij wil ook dat wij meedoen, dat wij met elkaar praten, dat wij naar elkaar luisteren, en dat we geduld hebben met elkaar. 
  • God heeft mij op aarde een plek gegeven, en ik moet wat God zegt ook voelen. Het moet ook uit mij komen; in het gesprek met anderen moet ook duidelijk worden wat mijn roeping is.
  • De Tora gaat niet uit van dwang, maar van naar elkaar luisteren, met elkaar spreken, elkaar bemoedigen en opvoeden.
  • Uiteindelijk is het de bedoeling dat we het samen doen, èn met God. Het gaat dus niet om de enkeling, maar om samen, en zéker ook samen met God.

zondag 11 mei 2025

Zelfs hier vind je nog een paar rechtvaardigen

Zondagavond 11 mei 2025
 
Verhalenverteller Guido de Bruin als Jacques Suasso Henriques
(foto: Ruben Schipper)
















Solovoorstelling van Guido de Bruin
Vanavond woon ik in De Hege Stins van Stiens een solovoorstelling bij, die is georganiseerd door de Evangelisatiecommissie van de Protestantse Gemeente te Stiens. 
Verhalenverteller Guido de Bruin speelt voor ons vanavond zijn solovoorstelling 'Zelfs hier vind je nog een paar rechtvaardigen'. 
Dit is een aangrijpend verhaal over vuile handen, zuiverheid en moed in Kamp Westerbork in de Tweede Wereldoorlog, gebaseerd op de novelle 'De nacht der Girondijnen' van Jacques Presser. 
De muzikale begeleiding wordt tijdens de voorstelling verzorgd door Fred Tuinder op basklarinet.
Gastheer Jan Keuning van de Stienser Evangelisatiecommissie geeft bij zijn openingswoorden aan dat het een heftig verhaal is, geschreven door een medewerker (van de Ordedienst) van Kamp Westerbork.

Lezen en beleven & Herlezen en herbeleven
Ter voorbereiding op deze solovoorstelling heb ik in de afgelopen dagen het boek van Presser nog maar eens weer gelezen, wat een bijzondere dimensie gaf aan het bijwonen van deze voorstelling.
Dat boek - en daarmee ook deze voorstelling - vertelt het aangrijpende verhaal van een geschiedenisleraar van Portugees-Joodse afkomst in Amsterdam, die zich in 1943 meldt bij de Joodse Ordedienst in Kamp Westerbork. Zo en daarmee hoopt hij zijn vege lijf te redden.
De ontmoeting met de zachtmoedige ‘rebbe’ Jeremia Hirsch in kampbarak 52 brengt echter een ommekeer in hem teweeg, die hem noopt een daad te stellen die zijn lot zal bepalen.
Met de woorden van het pas gelezen boek nog zo goed in mijn geheugen, ervaar ik hoe knap Guido de Bruin het verhaal vertelt, waarbij hij hier een daar zich uiteraard enkele vrijheden van weglatingen en toevoegingen toemeet, en dan toch uiterst compleet de bewoordingen van de novelle van Presser presenteert in zijn voorstelling.

Guido de Bruin in zijn voorstelling:
  • Goed of verkeerd.
  • Ik ben niet gek, niet geschift, niet waanzinnig.
  • Als iemand dit document het kamp uitsmokkelt, zal er iemand zijn die het leest.
  • Dit is de volledige waarheid, woord voor woord.
  • Ik zou dit voor het Laatste Oordeel kunnen herhalen.
  • Weten doe ik niet.
  • Ik veronderstel dat jij mijn goede voorbeeld wilt volgen.
  • Wie zacht of halfzacht is, gaat de trein in.
  • Het schrille fluitje van elke dinsdagochtend.
  • Eén rechtvaardige lijkt me al voldoende.
  • We kwamen altijd uit bij de Bijbel.
  • Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods.
  • Blijf vertrouwen op je medemens, vooral op de gewone mensen.
  • Zelfs hier vind je nog een paar rechtvaardigen.
  • Met jouw hoogmoed blijf je nergens.
  • Volgens de Duitsers kan er niets gebeuren zonder een leider.
  • Ik heb dat gezien, vele nachten van verdoemenis.
  • Dit is alles wat er door mij en met mij is gedaan.

De nacht der Girondijnen

Zondag 11 mei 2025
 
Cover van 'De nacht der Girondijnen'

Boekenweekgeschenk met prijsvraag
Aan dit boekenweekgeschenk van het jaar 1957 werd een prijsvraag voor het publiek verbonden, waarbij de lezers van dit boek werd gevraagd om vast te stellen door wie deze novelle was geschreven.
Daartoe werden de namen - en enkele van hun publicaties - van de schrijvers die een manuscript indienden ter publicatie van dit boekenweekgeschenk achterin dit boek vermeld, waaruit de lezer dan de keus had.
Later in het jaar werd de naam van de auteur bekend gemaakt, en dat was professor dr. Jacob Presser, hoogleraar geschiedenis.
De titel van het boek 'De nacht der Girondijnen' verwijst naar de laatste nacht van de Girondijnen, ten tijde van de eerste fase van de Franse revolutie. De laatste maaltijd van deze Girondijnen werd in het cachot aangericht; met uitgezochte spijzen, kostbare bloemen, en zeldzame wijnen, maar daarna werden de eenentwintig girondijnen onthoofd onder de guillotine, omdat ze de eenheid en ondeelbaarheid van Frankrijk in gevaar hadden gebracht.

Onontkoombaar
Dit verhaal heeft het drama van Westerbork, het doorgangskamp voor de transporten van Joden naar de Duitse 'Vernichtungslager' (Auschwitz / Sobibor) tot onderwerp. 
Het leven in Kamp Westerbork met het uitzicht op de onontkoombare wekelijkse treintransporten, waardoor alle handelingen en verhoudingen bepaald werden, en de positie van de Joodse ordedienst, die in het cynische Duitse oorlogssysteem van ontmenselijking een zo tragische rol speelde, wordt in dit boek met doordringende kracht beschreven.

Levenswendingen
Jacques (Jacob) Suasso Henriques is in Amsterdam een jonge geschiedenisleraar van Portugees-Joodse afkomst. Via één van zijn leerlingen, en diens vader, komt Jacques in de Tweede Wereldoorlog in het Drentse Kamp Westerbork bij de ordedienst terecht. Hij zorgt - in opdracht van de Duitsers - mede voor het samenstellen van de transportlijsten van Joden die worden weggevoerd naar de concentratiekampen van Auschwitz (en later Sobibor). Daarmee hoopt Jacques zijn eigen bestaan (zijn leven) zo lang mogelijk te rekken. 
Wanneer echter na enige tijd kamp-werk een bevriende 'rabbijn' - 'rebbe' Jeremia Hirsch - mishandeld wordt door Jacques' baas Siegfried Israël Cohn, slaan bij Jacques de stoppen door. 
Zijn leven neemt dan direct een heel andere wending, maar voor hij zelf de reis naar het Oosten (Sobibor) begint, schrijft Jacques zijn kamp-ervaringen op.

Jacques Suasso Henriques (Jacob):
  • De eerste wet van dit Kamp (Westerbork): zij of ik.
  • Weten doet niemand iets, echt weten.
  • Ik doe het vuile werk - ander werk bestaat hier trouwens niet.
  • De kleinste Ariër hier (in Kamp Westerbork) is machtiger dan de grootste Jood.
  • Wij allen leven hier (in Kamp Westerbork) bij de week.
  • Ja jongen, ik weet ook wel dat het zo mooi is, maar ik gà kapot of ik máák kapot.
  • Ik heb me wel eens afgevraagd of de volmaaktheid zelf van het systeem niet de lekken mogelijk maakt.
  • Succes betekent (in Kamp Westerbork) promotie.
  • Deze hel is alleen heden. Er is geen verleden en geen toekomst; dat weet iedereen in zijn hart.
  • Elke barak, propvol met mensen, is al een ellende van hebzucht, zelfzucht, heerszucht, bemoeizucht, en zucht betekent nog altijd ziekte.
  • Ik elke barak kunnen brave, welopgevoede mensen in no time worden tot tirannen, leugenaars, proleten, dieven.
  • En ik las: 'De Here God is met u alom, waar gij henen gaat'.
  • Je hebt er geen idee van, hoeveel prikkeldraad in onze joodse historie voorkomt, je reinste prikkelidylle. Maar binden doet het en stevig. Als je er maar aan blijft hangen. En dat doe je, vroeg of laat.
  • Blijf vertrouwen op je medemensen. En vooral op de gewone mensen.
  • Zelfs hier, wat nòg erger is dan Sodom en Gomorra bijelkaar, zelfs hier vind je nog een paar rechtvaardigen.
  • Het is goed om op de gewone mensen te vertrouwen, en je zult leren dat je met jouw hoogmoed nergens blijft.
  • Voor mij is de trein in dit kamp (Westerbork) geworden tot het symbool van leed en ongeluk, van de dood, neen, van het kwaad zelve.
  • De trein, de trein. Hij komt en gaat, maar nog onduldbaarder dan die aankomst, dan dat vertrek, is de regelmaat, waarmee ze plaatsvinden. Het mag stormen, sneeuwen, ijzelen; de trein rijdt.
  • De trein is de duivel.
  • Maar het is hier al net als op school: men wil even geloven, even genieten van de korte dagdroom, zich even wiegen in de illusie.
  • Een klok kan nog stilstaan, maar de trein komt.
  • Allerlei mensen, heel verschillend, mannen en vrouwen, ouden en jongen, maar allen nu verenigd en gescheiden in de ene siddering.
  • De kat krijgt eenmaal de muis; dat is kampwet nummer zoveel - ik ben de tel kwijtgeraakt.

zaterdag 10 mei 2025

Wolkom SIMEON DYTMER

Sneon 10 maaie 2025
Tige wiis mei Simeon Dytmer
















In jonkje!
Fan'e moarn betiid krigen wy it freugdefolle berjocht fan ús Pieter & Esther dat harren jonkje berne is.
Syn namme is: Simeon Dytmer
Simeon is ús sânde bernsbern, en yn de rige fan jonkje, jonkje, jonkje, famke, jonkje, jonkje, jonkje is dizze nijberne pake- en beppesizzer it seisde jonkje, dêr't wy ek diskear wer tige bliid en tankber foar binne.
 
Kadodoas foar Simeon Dytmer

vrijdag 9 mei 2025

Eerst de Camino Franchés, dan het Jabikspaad

Vrijdag 9 mei 2025
 
De Utrechtse pelgrim Jan pauzeert bij Refugio Ultreia Feinsum


















Eerst de Camino Franchés van Saint-Jean-Pied-de-Port naar Santiago de Compostela
Aan het eind van deze middag meldt een pelgrim zich bij onze Refugio Ultreia Feinsum, met het verzoek om een refugiostempel te krijgen in zijn pelgrimspaspoort.
Het is pelgrim Jan, wonende in Utrecht, en met Friese roots van de zijde van beide ouders.
Jan heeft inmiddels met de bijbehorende dienstverlening van een Deens reisagentschap in dertig etappes de hele Camino Franchés afgerond vanuit Saint-Jean-Pied-de-Port over de Pyreneeën en van vanuit Roncesvalles over de klassieke camino naar Santiago de Compostela.
Zoals dat zo vaak gaat, groeit tijdens zo'n camino, of ook wel na thuiskomst vanuit Santiago de Compostela het besef en de wens om uiteindelijk toch een keer de hele pelgrimstocht vanuit Nederland naar Santiago de Compostela te maken.

Dan van Sint-Jacobiparochie naar Saint-Jean-Pied-de-Port
Zo verging het ook deze pelgrim Jan. Daarom heeft hij het plan opgevat om in tweede instantie wel in Sint-Jacobiparochie te beginnen, om op termijn uiteindelijk de hele pelgrimstocht van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela, van Waddenzee naar Atlantische Oceaan, en van de wulk naar de Jacobsschelp in zijn geheel te voltooien.
Daarom is Jan vandaag vanuit zijn woonplaats Utrecht per trein vertrokken naar Leeuwarden, om rond het middaguur met het Jabikspaad van start te gaan bij De Groate Kerk van Sint-Jacobiparochie.
En nu is hij dan aangekomen in Feinsum, waar hij na een ontmoeting met Durkje en mij aan het eind van de middag Feinsum verlaat, om dan over de Hege Hearewei op het Jabikspaad nog even van Feinsum naar Stiens te lopen, waar zijn etappe van vandaag eindigt.

donderdag 8 mei 2025

Als nieuw! Heilig je leven

Donderdag 8 mei 2025
 
Cover van de Veertigdagentijdkalender 2025

Als nieuw
In de Veertigdagentijd van Aswoensdag 5 maart 2025 tot en met Paaszondag 20 april 2025 leefden we toe naar Pasen, het feest van een nieuw begin.
Jezus’ liefde leert ons dat we steeds weer een nieuwe start kunnen maken en dat we Zijn liefde mogen delen met anderen.
De Veertigdagentijdkalender 2025 daagde ons uit tot bezinning in de 40 dagen op weg naar Pasen. De Veertigdagenkalender getiteld 'Als nieuw! Heilig je leven´ bood ons de rode draad door alle dagen van deze Passieweken. Deze kalender is een uitnodiging om ons in die bijzondere tijd op weg naar Pasen te bezinnen op onze relatie met God, met onszelf en met onze naaste.
Wij kregen deze Passie-kalender aangeboden door het magazine 'Petrus'.

Heilig je leven
De Veertigdagentijdkalender 2025 van de Protestantse Kerk is mede mogelijk gemaakt door Kerk in Actie.
Riejan de Winter, Tineke van der Stok, Jedidja Harthoorn en Janet van Dijk zorgden voor de samenstelling en de redactie.
De dagelijkse Bijbeltekst met daarbij steeds een tip, een luistertip, een kijktip, een vraag, een gespreksvraag, een gebedsintentie, of iets om over na te denken bracht ons steeds een stapje dichter bij het feest van een nieuw begin, het feest waarbij we vieren dat Jezus de dood overwon, het Paasfeest.
De Vastentijd is een tijd van bezinning en van inkeer. Het is de tijd van bidden en vasten. Deze kalender hielp je daarbij, door elke dag een moment van bezinning te geven.

Leven in het licht van Gods koninkrijk
Deze Veertigdagentijdkalender 2025 sluit aan bij het jaarthema van de Protestantse Kerk in Nederland: 'Als nieuw! Leven in het licht van Gods koninkrijk'.
Voor elke dag van de Passietijd kreeg je een bijbeltekst, met daarbij een motto en een tekst ter overdenking.
Daarbij kreeg je tussendoor dan ook nog een extra inspiratie in de vorm van een lied, een citaat of een gebed.
Zeven verschillende auteurs schreven de teksten van een week. Vooraf werd elk Weekthema door de schrijver ingeleid.
Enkele citaten uit deze inspiratiekalender:
  • Heel worden, begint met inkeer, met omkeer naar God en de ander, met sterven om te leven.
  • Zegen verwarren we nog wel eens met voorspoed.
  • De hoge God ziet laag. Hij laat zich vinden bij gebrokenen en oprechten van hart. Bij hen is Hij thuis.
  • Vasten is niet gericht op jezelf. Vasten is oefenen in loslaten, je verzetten tegen dwang, het is oefenen in nee-zeggen en ruimte vinden om te genieten van het goede dat God geeft.
  • Jezus legt de lat hoog.
  • Goed gedrag moet je aanmoedigen.
  • Onze liefde is echt als we doen wat God zegt.
  • God heeft je lief.
  • De kerk is niet volmaakt.
  • De standvastigheid van kwetsbare mensen kan buitengewoon indrukwekkend zijn.
  • Ik ben dankbaar dat ik mijn leven met jullie heb gedeeld.
  • Leef zo dat het God behaagt.
  • Er zijn van die momenten die je je als nieuw laten voelen.
  • Veel herinneringen zijn niet op beeld te vatten.
  • In het koninkrijk van God gaat het om een heel klein waarachtig geloof dat je laat doen wat je te doen staat.
  • Geloven is soms maar gewoon op weg gaan en gerechtigheid doen.
  • God blijft je zoeken en op je wachten. Net zo lang tot je Hem weer roept.
  • Overal waar het rijk van God doorbreekt, zal de wereld radicaal veranderen.
  • Het christelijk geloof schenkt ons inzicht in onszelf.
  • Vier kernwoorden die de God typeren waaraan ik me wil toevertrouwen: liefdevol, genadig, geduldig, trouw.
  • Het evangelie zegt mij: te midden van alles wat ik word in mijn leven, ben ik een kind van God.
  • 'Nee' zeggen tegen iets, is op een dieper niveau 'ja' zeggen tegen iets anders.
  • Het bijbelboek Jona wil ons leren dat het God niet is te doen om oordeel, maar om redding.
  • Geen situatie is zo hopeloos, of God weet het wel om te keren.
  • Alles past samen in wat God aan het doen is.
  • Heilig leven is soms doen wat je gezegd wordt, ook al begrijp je het niet. Het is vooral je altijd weer laten verrassen door het goede wat God ermee doet.
  • 'Eerlijkheid' is één van onze meest geliefde Nederlandse normen en waarden; komt zo weggelopen uit de Bijbel.
  • Jezus zijn liefde voor mensen is dieper dan we ons ooit voor kunnen stellen.

woensdag 7 mei 2025

Tot vanavond en lief zijn hoor

Woensdagavond 7 mei 2025
 
Salo Muller in De Beurs van Leeuwarden

Oorlogsverhaal van Salo Muller
Durkje en ik zijn vanavond bij de lezing van Studium Generale Leeuwarden in De Beurs van Leeuwarden. Daar vertelt Salo Muller zijn persoonlijke verhaal over de Tweede Wereldoorlog en wat daar op volgde.
Het thema van zijn verhaal luidt: ‘Tot vanavond en lief zijn hoor’.
Salo Muller (1936) is Holocaust-overlevende en voormalig fysiotherapeut van Ajax. Hij zet zich in om de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog levend te houden. 
Van zijn zesde tot zijn negende jaar zat Salo op verschillende plekken in Fryslân ondergedoken. Zijn laatste onderduikadres was in Ureterp. 

Verder leven na de oorlog
Na de oorlog kwam een tante om hem op te halen, want zijn ouders hadden de oorlog niet overleefd. 
Salo Muller: “Ik wilde helemaal niet weg uit Ureterp. Ik kon alleen nog maar Fries praten, wist niet meer hoe ik echt heette en wanneer ik jarig was. Ik heb zó hard gehuild.” 
Na een moeilijke periode wist Muller zijn leven opnieuw vorm te geven, en werd hij een belangrijk onderdeel van het succes van Ajax in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw.
Eind 2024 verscheen van zijn hand het boek ‘Mijn geschiedenis’, een trilogie met daarin twee eerder gepubliceerde boeken en erbij een nieuw verhaal.
Tegenwoordig deelt Salo Muller zijn levensverhaal als gastspreker op scholen en bij bedrijven en organisaties. Zijn verhaal raakt, inspireert en zet aan tot nadenken over het verleden en de wereld van vandaag.

Levensloop 
De 89-jarige Salo Muller begint te vertellen, een uur lang, als volgt:
  • We moeten ook 80 jaar na de Tweede Wereldoorlog nog steeds over die moeilijke tijd blijven praten, vooral ook voor de Joden in onder andere Amsterdam, die het nog steeds moeilijk hebben. Elke dag wordt op de Amsterdamse Dam wel een Israëlische vlag verbrand. Mannen durven er momenteel al geen keppeltje meer te dragen. Joodse kinderen gaan naar zwaar beveiligde scholen. Veel Amsterdamse Joden vragen zich al af of ze wel in Amsterdam kunnen/willen blijven wonen.
  • Alles wat je mag doen, hoef je niet te doen, want er is ook nog zoiets als fatsoen.
  • In 1935 moesten de Duitse Joden hun staatsburgerschap inleveren, en kregen ze in de samenleving veel beperkingen opgelegd vanwege de Rassenwetten van Neurenberg, die ook in Nederland werden ingevoerd in 1942. 
  • Als kind was ik in het begin van de oorlog nog trots op het dragen van dat bijzondere Jood-logo, later niet meer.
  • "Tot vanavond en lief zijn hoor", dat waren de laatste woorden die mijn moeder tegen mij sprak. Ik ging naar school, en mijn moeder ging naar haar werk. Daar werd mijn moeder afgevoerd naar de Hollandse Schouwburg in Amsterdam. De buurman haalde Salo later die dag van school, en bracht Salo naar de zus van zijn moeder, naar Salo’s tante dus. 
  • De kleine Salo vroeg zich voortdurend af waar zijn vader en moeder waren. 
  • Een Duitse soldaat nam Salo mee in de overvalwagen, waarin hij werd meegenomen bij een razzia bij zijn oom en tante thuis. Hij kwam evenals zijn ouders ook in de Hollandse Schouwburg terecht, waar allemaal Joden zaten te huilen. Daar zag Salo toen ook zijn vader en moeder staan, maar hij werd meegenomen naar de kindercrèche, omdat kinderen en ouders in de Hollandse Schouwburg werden gescheiden. Daar bleef hij vier dagen, terwijl zijn ouders direct al waren afgevoerd met de trein naar Westerbork, waar ze negen weken hebben verbleven in barak 65, waarna ze naar Nieuweschans werden getransporteerd, en door gedeporteerd naar Auschwitz, waar zijn moeder op 10 februari 1943 en zijn vader op 30 april 1942 werden vergast. 
  • Hij kwam weer terug bij zijn oom en tante. Tante ging een tas inpakken met kleren voor Salo en daarbij ook een speelgoedtreintje. Ome Ko - de Amsterdamse melkrijder - kwam om Salo af te halen bij oom en tante, nam hem mee naar zijn huis. Salo bleef in die dagen voortdurend de hele boel bij elkaar schreeuwen. 
  • Toen kwam ‘oom’ Piet Bosboom (Piet Bakker) langs, die hem eerst in een Amsterdams gastgezin bracht, waar hij streng werd behandeld, en sliep in de hal van het huis, waar het te koud was om te slapen. Zijn Jodenster werd van de jas gehaald, en hij ging met oom Piet in de trein naar Amersfoort, en kwam daar terecht in een gastgezin. Daar werd hij tweemaal zwaar mishandeld door de zoon des huizes. De dokter nam hem toen mee uit dat huis, en kwam bij de dokter thuis, waar oom Piet toen kwam om hem naar Koog aan de Zaan te brengen, waar hij zijn tante en nichtje weer zag. Het hoofd van de christelijke basisschool daar was zijn gastouder, die van de Joodse Salo een christelijk jongetje maakte; hij leerde er bijvoorbeeld bidden.
  • Maar toen openbaarde zich daar de dreiging door een buurjongetje, dat hij de Joden in huis van deze gastouder waarschijnlijk zou gaan verraden. Tante en nichtje werden daarop naar Nederhorst den Berg gebracht, en Salo kwam terecht in Westzaan, waar hij achter het huis in een speelgoedfabriek kon spelen. Maar, in die fabriek werkten ook NSB-ers, dus Salo werd veiligheidshalve een paar straten verder gebracht naar de zus van zijn gastvrouw. 
  • Weer kwam oom Piet, die hem naar Fryslân bracht, naar een boerderij in Ureterp bij de familie Vellinga, waar ze alleen maar Fries spraken.
  • Salo sliep daar in de bedstee, vond dat doodeng, riep, maar niemand hoorde hem, en plaste herhaaldelijk in bed. Daardoor kreeg hij op den duur eczeem.
  • Salo werd in Fryslân voortaan Jaap/lytse Jaap, Jaapje, Japje genoemd.
  • Hij sprak echter Hollands met de paarden van de boer, gaf ze elke dag een wortel. Hij ging eens met paard en wagen met de boer naar Drachtster Compagnie, waar ze dingen konden kopen die ze thuis en in Ureterp niet hadden.
  • Salo verhuisde naar boer Wiegersma in Frieschepalen, die een grote boerderij had, waar hij een tijd verbleef. In die tijd was Salo eigenlijk nooit schoon, dus zijn exceem bleef aanhouden.
  • Het Duitse Kamp Trimunt was daar vlakbij. De Duitse soldaten kwamen af en toe op de boerderij van Wiegersma, om er een geslacht varken te halen, waar de soldaten van aten. Op die momenten moest Salo in de bedstee, waarin in de loop der tijd zijn matras door bedplassen doorweekt raakte van de urine. Als de soldaten er waren, werd Salo ook wel onder de houten vloer gelegd, om hem te verbergen voor de Duitse soldaten, waar hij werd gebeten door ratten/muizen.
  • In Drachtster Compagnie kwam Salo later terecht bij Klaas Vellinga, die getrouwd was met Pietje Bosch, en waar ook nog een ander Joods jongetje verbleef. Hij noemde hen omke en beppe.
  • Salo werd daar elke ochtend gewassen met petroleum, heel pijnlijk, maar de eczeem verdween daardoor wel. Salo bleek allergisch te zijn voor gras en hooi. Als er visite kwam, werd hij verstopt in het kippenhok. Salo sprak toen al uitsluitend Fries.
  • Beppe zei hem op een gegeven moment dat de oorlog was afgelopen, en vanaf dat moment mocht hij naar de christelijke school in Drachtster Compagnie. Salo kon goed leren; moest er psalmversjes opzeggen, hetgeen hem goed af ging. 
  • Op zeker moment kwam dokter Bergsma Japje ophalen voor een verrassing, maar Salo wist niet wat een/die verrassing was, en toen bleek zijn tante in huis te zitten. Hij schrok zo, dat hij er geelzucht kreeg. Salo en tante verstonden elkaar echter niet meer, want Salo sprak en verstond alleen nog Fries. Zijn tante wilde Salo meenemen, wat hij niet wilde, maar uiteindelijk werd hij later wel naar Amsterdam gebracht, naar tante. Daar bleek dat hij alle luxe van Amsterdam helemaal niet meer (her)kende (zoals bijvoorbeeld een doorspoel-wc en een douche).
  • Steeds vroeg Salo in die tijd of zijn pappa en mamma terug zouden komen, wat hem dan wel werd beloofd, en waar hij stiekem een jaar voor heeft gebeden, wat hij had geleerd in Fryslân. Maar zijn ouders kwamen niet terug. 
  • Salo lustte het eten van tante niet, want was het andere eten van beppe in Fryslân gewend. De kinderarts had tante gezegd dat ze Salo het uitgekotste eten verplicht moest laten opeten, waartoe hij werd gedwongen. Daarna at Salo alles.
  • Toen moest hij op een gegeven moment voor zijn gezondheid met 40 zieke kinderen naar Basel in Zwitserland. Daar kon hij ’s nachts de wc niet vinden, plaste toen in de gang, vond de weg naar de slaapzaal niet terug, en viel in de gang in slaap, koud.
  • Daarna werd hij naar Luzern overgebracht, waar hij bij orthodoxe Joden kwam inwonen. 
  • Vervolgens ging hij door naar Davos, wat hoger lag, hetgeen gezonder voor hem was. Daar kreeg hij ’s morgens les, en ’s middags hadden ze sport en moest hij op de veranda op een stretcher liggen te rusten. Op een dag moest hij daar plassen, maar kon zijn slaapzaal niet uit, dus plaste hij over het balkon in de sneeuw, kreeg daar straf voor: elke avond na het eten de afwas afdrogen.
  • Na vier maanden mocht hij weer naar huis, althans naar zijn tante, en toen sprak hij vloeiend Duits. Bij tante terug in Amsterdam ging hij naar school, waar hij onder andere lezen en schrijven leerde, weliswaar met extra bijles, want hij had de nodige achterstand opgelopen.
  • Vervolgens kwam hij terecht op het Amsterdams lyceum, wat fantastisch was, maar, na vier jaar wilde hij niet meer zijn best doen op school. 
  • In die periode kreeg Salo te horen dat zijn ouders overleden (vergast) waren. Oom en tante werden toen voor hem de tweede pappa en mamma, wat voor hem heel goed voelde.
  • Salo moest van school, kwam tussentijds nog op een handelsschool, en kwam uiteindelijk terecht bij een opleiding voor heilgymnastiek & massage. Dat vond hij fantastisch. Salo zijn massageleraar was ook masseur van Ajax, die Salo meenam naar Ajax als stagiair. Na twee jaar mocht Salo zijn taak overnemen, en zo is hij 14 jaar fysiotherapeut van Ajax geweest.
  • Na die 14 jaar bij Ajax ging hij er weg, en begon zijn eigen praktijk, wat een hele grote, fantastische praktijk werd. 
  • In die tijd behandelde hij ook wel mensen thuis, zo ook een vrouw die een nichtje in Canada had, een Joods meisje wiens ouders in Sobibor waren omgekomen. Toen hij haar eens ontmoette, vond hij haar direct het mooiste meisje, is verliefd op haar geworden, en na twee jaar met haar getrouwd. Ze kregen een dochter en een zoon, die óók kinderen kregen. Hun zoon hertrouwde en kreeg daardoor ook nog twee bonuskinderen erbij, dus zo langzamerhand is de familie weer behoorlijke uitgebreid.
Dit levensverhaal vertelde Salo in de loop der jaren op universiteiten en scholen, vooral ook in groep 8 van basisscholen. Bijna elke dag geeft hij gastlessen. Ook heeft hij elf boeken geschreven.
In de Tweede Wereldoorlog moesten alle Joden hun bezittingen afgeven bij de Lippmann-Rosenthal-bank, waardoor die bank een gigakapitaal verkreeg uit Joodse bezittingen. De Duitsers betaalden in die tijd aan de Nederlandse Spoorwegen het treintransport van de Joden met het geld van de Joden van die bank. Salo sprak op zeker moment de NS daarop aan, en eiste het geld op dat de NS van de Duitsers voor het Jodentransport had gevraagd en gekregen. Twee jaar lang kreeg Salo daarop nul op het rekest. 
Toen benaderde hij Roger van Boxtel die indertijd ook commissaris was van Ajax, legde Van Boxtel uit wat hij wilde. Hij vertelde Roger zijn levensverhaal, hetgeen leidde tot een naar gesprek over het opeisen van de gelden van de NS. Een compensatie zou er niet van kunnen komen, aldus Roger van Boxtel, maar Roger las wel het boek van Salo, en kwam toen toch terug op de eis van Salo. 
Salo nam toen een advocaat mee naar het gesprek met Roger, en ook iemand van de televisie. Ze zaten aanvankelijk niet op één lijn, maar uiteindelijk kwam het goede nieuws, toen Roger van Boxtel aangaf dat de NS toch wel over zou gaan tot betaling mèt een excuusbrief erbij. Een commissie werd toen samengesteld, met drie vrouwelijke juristen en Job Cohen, met als gevolg dat de NS uiteindelijk 55 miljoen beschikbaar stelde voor de nabestaanden van de Joodse mensen die in de concentratiekampen om het leven waren gebracht in de Tweede Wereldoorlog.
Dit kunstje wil Salo Muller overigens ook nog in Duitsland herhalen.
In Jeruzalem heeft Salo de Yad Vashem-onderscheiding postuum laten uitreiken aan zijn Friese gastouders. Daarnaast heeft Salo Mulder het leggen van struikelstenen geregeld voor zijn gedeporteerde en vergaste ouders.

Eerst naar Santiago de Compostela, dan het Jabikspaad

Woensdagmiddag 7 mei 2025
 
Fietspelgrims uit Rosmalen bij Refugio Ultreia Feinsum

Twee fietspelgrims
Als we nog maar net thuis zijn van onze wandeletappe van vandaag, zien we twee fietsers vanuit Stiens over de Hege Hearewei ons dorp binnenrijden.
Het is duidelijk zichtbaar dat ze de volle aandacht hebben voor de pelgrimssymbolen op onze Refugio Ultreia Feinsum, als ze aandachtig kijkend naar de grote caminopijl van ons pelgrimsbankje langszij komen.
We maken kennis met de fietsers, en dan blijkt dat het ervaren fietspelgrims zijn, afkomstig uit het Brabantse Rosmalen, die vanuit hun woonplaats enkele jaren geleden de lange pelgrimstocht naar Santiago de Compostela al hebben ondernomen en ook hebben volbracht.

Op het Jabikspaad langs Refugio Ultreia Feinsum
Tijdens een latere fietstocht langs de Friese Waddenkust ontdekten ze bij Zwarte Haan het bestaan van het Friese Jabikspaad van Sint-Jacobiparochie naar het Overijsselse Hasselt.
Dat bracht hen uiteindelijk op het idee om het Jabikspaad ook eens te gaan fietsen, hetgeen ze dezer dagen doen.
Hun caravan staat inmiddels geïnstalleerd in het midden van het land, en vanmorgen zijn ze naar Leeuwarden afgereisd, van waaruit ze hun fietstocht op het Jabikspaad aan hebben gevangen.
Vanuit Leeuwarden zijn ze via Stiens dus inmiddels in Feinsum aangekomen, waar hen de pelgrimagetekenen van onze Refugio Ultreia Feinsum opvielen.

Jabikspaad, en dan door op het Hanzestedenpad
Met zijn vieren drinken we een kop koffie, en onderwijl zijn er veel leuke pelgrimservaringen wederzijds uit te wisselen.
Ze konden vannacht ter overnachting helaas niet terecht in de kerkrefugio van De Groate Kerk van Sint-Jacobiparochie, maar dat hebben ze al opgelost door een overnachting te arrangeren op de camping in Wier, iets verderop.
En morgen gaat het dan verder zuidwaarts naar Terbant, waar ze dan graag willen overnachten in de plaatselijke kerkrefugio, in de hoop dat het daar dan wel lukt.
En daarna gaan ze verder richting Hasselt, om dan voorbij Hasselt op de route van het Hanzestedenpad verder zuidwaarts te fietsen, naar hun caravan verderop.
Aan het eind van deze gezellige ontmoeting krijgen ze van onze refugio nog het refugiostempel in hun stempelkaarten van het Jabikspaad mee, en dan nemen we afscheid van elkaar, en gaan deze fietspelgrims de Hege Hearewei weer op richting Mariëngaard, en dan door via Zwarte Haan en Sint-Jacobiparochie naar Wier voor hun eerste overnachting van deze meerdaagse fietstocht.

Te gast bij de boer met de Provinciewandelgids Fryslân - Route 6

Woensdag 7 mei 2025
 
Op It Boerepaad naar Windpark Noorderpolder

















Provinciewandelgids Fryslân
Wandelroutemaker Bart van der Schagt ontwikkelde in de loop der jaren veel wandelroutes, zoals de welbekende NS-routes en de zogenoemde Groene Wissels.
Zijn focus is breder dan alleen maar natuur en landelijk gebied, want met zijn routes wil Van der Schagt de wandelaars ook laten genieten van leuke dorpjes en gezellige stadjes, kortom niet alleen onverharde routes, maar inclusief de beleving van dorpen & steden en natuur & landschap.
Vandaag wandelen Durkje en ik een route uit zijn in 2023 verschenen wandelgids 'Provinciewandelgids Fryslân'. 
Deze wandelgids bevat 22 wandelroutes, waarvan de diversiteit de karakteristieke kenmerken en de grote verscheidenheid van onze provincie Fryslân laten zien. Van deze 22 wandelroutes gaan er 19 door landschap & natuur (waarvan 4 op de Friese Waddeneilanden) en 3 zijn groene stadswandelingen door Dokkum, Franeker en Leeuwarden. Deze wandelroutes variëren van 5 tot 23 kilometer per route.
In de wandelgids staat van elke route een globaal oriëntatiekaartje, en de link naar de website waar je een meer gedetailleerde kaart en ook een gps-track kunt downloaden.

Route 6 - Te gast bij de boer
Vandaag lopen Durkje en ik Routenummer 6, die als titel heeft: Te gast bij de boer.
Startplaats en eindpunt van deze route is het Friese Berlikum.
Deze route door het noordwesten van Fryslân gaat door een eeuwenoud terpenlandschap in het noordwesten van de provincie Fryslân, en maakt regelmatig gebruik van een deel van de boerenpaden over en langs akkers en graslanden, vandaar ook de titel van deze route: Te gast bij de boer.
Dit is een wandelroute over boerenasfaltweggetjes, paden langs sloten en vaarten, door een dorpsbosje, en door kleine woonplaatsen.
We vertrekken vanuit Feinsum om 7:20 uur, en rijden dan naar het centrum van Berlikum, waar we onze auto parkeren om 7:45 uur.
Bij aanvang van deze wandeldag is het 9 graden Celsius en bij aankomst in Berlikum om 12:30 uur is het 13 graden Celsius. Het weer vandaag is aangenaam, met regelmatig zonnige perioden, maar daarentegen nog wel een frisse wind. Het blijft gedurende de hele wandeling droog op deze voorjaarsdag.

Van Berlikum naar Menaldum
De auto kunnen we niet op de beoogde plek aan de Hôfsleane parkeren, omdat het doorgaand verkeer hier is gestremd wegens werkzaamheden van stratenmakers. 
We kunnen wel over de stoep van de Hôfsleane om daarna door enkele woonstraten naar de zuidelijke dorpsrand van Berlikum te lopen.
Daar gaat de route verder langs de Berltsumer Feart naar de Sânwei. Na de oversteek over de Menamer Feart en het passeren van het Menaemer Bosk wandelen we over de Berltsumerdyk de bebouwde kom van Menaldum binnen.
Waar de Dyksterbuorren overgaat in de Rypsterdyk krijgen we het zicht op de dorpskerk van Menaldum.
Daar komen we dan ook langs de plaatselijke sportschool, waarvan een groot deel aan de etalagezijde is ingedeeld voor een tamelijk uitgebreide expositie van allerhande bouwwerken van Lego. Hier is duidelijk sprake van het werk van een gepassioneerd Lego-liefhebber.

It Boerepaad naar Peins
Over de Ljochtmisdyk verlaten we Menaldum, om een eind buiten de bebouwde kom het eerste Boerepaad op te gaan, in de richting van het Windpark Noorderpolder, bestaande uit vijf windturbines.
Volgens de wandelkaart en de routebeschrijving zouden we nu de bewegwijzering van It Boerepaad moeten volgen, maar die bewegwijzering richting Skingen ontbreekt onderweg in het geheel. Daarom blijven we het duidelijk door voorgaande wandelaars betreden akkerpad langs de sloot volgen, om een eindje verderop over smal grasland de doorsteek naar de windturbines te kunnen maken. Daar gaat It Boerepaad - de bewegwijzering ervan volgend - verder over eerst een akkerpad en verderop over een betonpad in de richting van de A31. Vlak ervoor komen we dan op de Skingsterdyk, en die volgen we dan tot in Skingen.
Op de Buorren aangekomen in Skingen gaan we eerst even een rondje om de dorpskerk maken.
Dan wandelen we over de Alddyk Skingen uit, om na enkele bochten langs de Aldfeart (ofwel Oude of Slappeterpstervaart) op de Zweinserweg het dorp Peins binnen te wandelen.
Bij de Sint-Gertrudiskerk aangekomen, hebben we ook eens een keer geluk, want deze dorpskerk - tevens kerkrefugio - is opengesteld voor passanten. In het voorportaal van de kerk houden we onze koffie met broodjes-pauze. In het gastenboek van deze refugiokerk spreken veel pelgrims die hier hebben overnacht zich heel enthousiast en dankbaar uit over de prima verzorging tijdens hun verblijf in deze kerkrefugio.
In de kerkzaal is een stempelplek voor het Ziltepad, en in de kerk staan ook de vier veldbedden voor de pelgrims die in deze kerkrefugio de nacht wensen door te brengen. 
Als we na deze pauze tegen de wijzers van de klok in een half rondje om de kerk maken over de Dorpsstraat komen we langs een kip op het pad, die geen centimeter van wijken weet als we de kip aan de achterzijde van de kerk op de hele smalle Dorpsstraat passeren. Dat hoeft natuurlijk ook niet, want wij kunnen met gemak om de kip heen lopen.

Tussen Aldmear en De Rie
Ten noorden van Peins lopen we over het fietspad langs de Riedsterweg naar de Aldmear.  
Daar gaan we een betonpad op langs deze waterloop, totdat we op het onverharde deel van de Zevenhuisterweg naar Ried kunnen lopen.
In Ried steken we de Hoofdstraat over, om dan langs het kaatsveld naar de jachthaven te lopen. Daar vandaan gaat het dan verder door en langs het dorpsbosje naar de brede vaart van de Rie.
Bij De Rie aangekomen, gaat het verder over het schelpenpad van het Kleasterpaed langs De Rie.
Bij een knik in het fiets- en wandelpad gaan we weer een akkerpad op, om dan langs een brede sloot naar Kleaster Anjum te lopen. Daar aangekomen, nemen we plaats op de picknickbank aldaar voor onze lunchpauze, nabij de grote oude grafstenen die hier nog resteren van het voormalige Kleaster Anjum.

Van Kleaster Anjum terug naar Berlikum
Verderop maken we de doorsteek terug naar De Rie, die dan inmiddels het Berltsumer Wiid heet. Dan gaat het verder over het wandel- en fietspad langs het Berltsumer Wiid, onder de Gernierswei door, naar de brug over de Berltsumer Feart, waar we de bebouwde kom van Berlikum binnenwandelen.
Over de Bûterhoeke lopen we door het dorp naar de markante Koepelkerk van Berlikum.
Daar stappen we over op De Buorren, die we helemaal uitlopen tot aan de Vermaningsstrjitte, omdat we die dan op moeten gaan, waar we dan langs de Vermaning uiteindelijk weer terug komen op de Hôfsleane in Berlikum, waar de stratenmakers met de wals inmiddels bezig zijn om het pas bestrate deel van de doorgaande weg klaar voor gebruik te maken.
Op de Bitgumerdyk stappen we in de auto, en dan rijden we rond 12:30 uur terug naar huis.